Formules, grafieken en verbanden » Periodiek verband  


Inhoud

1. Algemeen
2. Formule
3. Grafiek
4. Amplitude, evenwichtsstand en periode

1. Algemeen

In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
Het aantal periodes per tijdseenheid heet de frequentie.
Soms loopt de evenwichtslijn niet horizontaal. Er is dan sprake van trend; de grafiek is dan niet zuiver periodiek.
Periodieke verbanden heb je bijvoorbeeld bij trillingen en de hoogte van een ventiel van het wiel bij een rijdende fiets.

2. Formule

Niet bij alle periodieke grafieken of verbanden is een formule te maken. Indien dat wel het geval is, heb je een sinusoïde.
Zo’n formule ziet er uit als y = sin(x) of y = cos(x).
Voor het maken van deze formules, kijk je bij de theorie over sinusoïden.
Bij het rekenen met sinus en cosinus in periodieke verbanden moet je je rekenmachine op radialen zetten.

3. Grafiek

In een periodieke grafiek vind je telkens dezelfde beweging, hieronder zie je drie voorbeelden.

Voorbeeld van twee periodieke grafieken

Hieronder de grafiek van y = sin(x).

Grafiek van sin(x)

4. Amplitude, evenwichtsstand en periode

Grafiek met ingetekende amplitude, evenwichtsstand, en periode

De evenwichtsstand is de lijn waar de grafiek om heen schommelt. Deze lijn is ook het gemiddelde van deze grafiek. Het hoogste punt ligt bij y = 5 en het laagste punt bij y = 1, het gemiddelde, de evenwichtsstand is bij y = (5 + 1) : 2 = 3.
De amplitude is de afstand tussen de evenwichtsstand en het hoogste of laagste punt. In bovenstaande grafiek is de amplitude 2.
De periode is de horizontale afstand van een hele beweging. In bovenstaande grafiek is de periode 4.

Let op:
In dit soort grafieken gaat het vaak om tijd en hoogte.
Dan hebben de evenwichtsstand, amplitude en de periode alle drie een eenheid.


Naar boven