Rekenen » Deler, deelbaar en veelvoud

Deler en deelbaar

Een getal is deelbaar door een ander getal als de uitkomst van de deling van deze twee getallen een geheel getal is. Het getal waardoor je deelt is dan een deler van het getal dat gedeeld wordt.

Voorbeeld
36 : 3 = 12
Omdat er een geheel getal uitkomt is 36 deelbaar door 3.
Het getal 3 is een deler van 36.

Alle delers van 36 zijn 1, 2, 3, 4, 6, 9, 12, 18 en 36.

En het getal 0 en 1?

De deling 0 : 3 = 0 geeft een geheel getal als uitkomst.
Je kunt dus zeggen dat 0 deelbaar is door 3.
Het getal 3 is dus ook een deler van 0.
Wat we hierboven voor 3 doen, geldt ook voor elk ander geheel getal.
Elk geheel getal (inclusief 0) is dus een deler van 0.

Het getal 1 is alleen deelbaar door 1.
Het getal 1 heeft dus als enige deler het getal 1.

Priemgetallen

Priemgetallen zijn getallen met maar twee delers.
Namelijk het getal 1 en het getal zelf.
De eerste tien priemgetallen zijn 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23 en 29.
Kijk bij de theorie over priemgetallen voor meer informatie over priemgetallen.

Veelvoud

Een veelvoud van een getal is deelbaar door dat getal.
Zo is bijvoorbeeld 28 deelbaar door 4. 28 is daarom een veelvoud van 4.
Je kunt ook zeggen dat 28 in de tafel van 4 zit en dus een veelvoud is van 4.
Let op: Een getal is ook een veelvoud van zichzelf.

Voorbeelden
De eerste vijf veelvouden van 3 zijn: 3, 6, 9, 12 en 15
De eerste vijf veelvouden van 7 zijn: 7, 14, 21, 28 en 35